dinsdag 28 oktober 2008

ELEGY



In 1986 schreef H.S. Kushner het boek When all you've ever wanted isn't enough, waarin hij dieper ingaat op de problematiek van de zin van het leven. Ik weet, een zwaar beladen onderwerp. Maar ieder van ons houdt zich wel op een of andere manier bezig met deze vraagstelling. Sommigen worstelen ermee, anderen vluchten er onvoorwaardelijk van weg. 1986 en 2008 liggen ver uit elkaar. Misschien ver genoeg om de pijnlijke vaststellingen uit het boek ter harte te nemen.

"Als we denken dat het leven pas goed is wanneer we (dat) hartzeer weten te vermijden, lopen we gevaar daar op den duur zo goed in te slagen dat we helemaal niets meer voelen, dus ook geen vreugde, geen hoop, geen eerbiedig ontzag. We zullen emotioneel verdoofd raken. We zullen gewend raken aan een leven binnen enge gevoelsgrenzen en het feit accepteren dat ons leven weinig hoogtepunten zal kennen, in ruil voor de zekerheid dat er ook geen dieptepunten zullen zijn, geen pijn of verdriet, alleen een voortdurende sleur, de ene grijze dag na de andere. Door onze angst om te lijden zullen we de kunst van het afstand nemen zo goed leren verstaan dat onze gevoelens door niets meer worden geraakt."

Wat rest zijn onrustige zielen, verdwaald in het bos der mensheid. Wat onderscheidt ons dan nog van het zuiver biologische aspect, van het dierenrijk? En wat te doen als we dan toch geconfronteerd worden met een allesoverheersend gevoel van liefde, van overgave aan een ander mens. Afhankelijk worden en je bloot moeten geven? Een zware opgave voor de éénentwintigste eeuwse mens. En toch!

Met haar verfilming van The dying animal van Philip Roth, geeft regiseusse Isabelle Coixet in Elegy een teder en warm beeld van die (onvermijdelijke) botsing tussen stervende zielen. Een 'vederlichte' klaagzang over wat verloren lijkt.

De tijd tikt genadeloos verder. Voor we het goed beseffen is het te laat en staan we zelf met één been in het graf. We kunnen de tijd niet meer terugdraaien. Misschien kunnen we het leven wel terug vatten.

"Er gaat een chassidisch verhaal over een man die een wandeling in het bos ging maken en verdwaalde. Hij liep urenlang rond in een poging om de weg terug naar de stad te vinden. Hij probeerde het ene pad na het andere, maar ze leidden geen van allen het bos uit. Toen kwam hij plotseling iemand anders tegen die ook door het bos zwierf. Hij riep: 'God zij dank, een ander mens! Kunt u me de weg terug naar de stad wijzen?' De ander antwoordde: 'Nee, ik ben ook verdwaald. Maar we kunnen elkaar helpen, namelijk door elkaar te vertellen welke paden we al hebben geprobeerd zonder dat ze ergens toe leiden. dat zal ons helpen om de weg te vinden die het bos uit leidt."

1 opmerking:

Anoniem zei

Ik heb toch mijn bedenkingen bij dat laatste citaat hoor. Dat zou betekenen dat er een weg uit het bos is. Terwijl het leven misschien gewoon non-stop verdwalen blijft. Misschien is een pas geboren kind even uit het bos en start dan pas het verdwalen. Hoe ouder je wordt, hoe verder je in Meerdaalwoud zit. Wie zal het zeggen? Misschien blijkt dat je door al dat zoeken vergat te leven. En vooral: vergat veel te drinken en lachen...