zondag 25 november 2007

DAGBOEK VAN EEN POES


Acht jaar geleden kwam Siegfried in mijn leven. Een vondeling. Een bodemloze kater. Leven met Siegfried is niet eenvoudig. Zeker niet toen Dora erbij kwam, een parmantige poes die me 's morgens over afgeknabbelde muizenkopjes doet uitglijden. Siegfried begon de boel onder te stritsen. Gespecialiseerde sprays helpen niet. Een tik voor zijn kop evenmin. Dora werd zwanger, maar niet van Siegie. Twee keer, toen moest ze naar de 'poezendokter'. Haar twee nesten gingen wel vlot de deur uit. Op dat vlak doen opvallende advertenties bij Colruyt en dierenwinkels wonderen. Alleen Mina bleef, een wandelende spin-machine in zwartwit.

Voor wie zelf katten heeft, is het laatste boek van Remco Campert heel herkenbaar. Echte literatuur kun je het hebbedingetje moeilijk noemen. Daarvoor is dit uitstapje van de Nederlandse schrijver iets te vrijblijvend. Dagboek van een poes telt nauwelijks meer dan 60 pagina's en beschrijft de vrij monotone wereld van Poef, die inwoont bij Bril (Campert zelf natuurlijk) en Rok. De dagboekfragmenten van Poef zijn vrij kort en hebben soms iets van - flauw woordspel, ik weet het - kattebelletjes. "Hondverdikkeme, wat verveel ik me." Ook Poef kan behoorlijk kinderachtig uit de hoek komen. Maar vaak is de toon charmant of gelaten: "Lang met een rups gespeeld. De dagen vloeien in elkaar over onder een blauwe hemel en een brandende zon."

Zeker naar het einde toe haalt Poef je aan en gunt je een kattenblik in haar soms hilarische leefwereld. Remco's poes schuwt allerminst filosofische overpeinzingen. Over het op-schoot-liggen. Over een leven zonder staart. Over Rode Harry, de Terreur van de Tuinen. En vooral over die vreemde wereld van tweebenigen: "Brils werk bestaat uit het zitten achter zijn werkmachine." Rok gaat buitenshuis werken. Tenminste, dat denkt Poef. Want "het is heel goed mogelijk dat Rok de hele dag achter de deur blijft staan." Wie niet van katten houdt, zal wellicht weinig plezier beleven aan dit niemandalletje. Maar al wie zijn leven deelt met Minoes, Fitoe of Rode Harry, vindt op elke pagina wel een grappig citaat. Misschien zelfs om hardop mee te grinniken. Met Minoes op schoot. Dat spreekt.

Geen opmerkingen: