woensdag 28 november 2007

HANS OP DE BEECK


Als late tiener waagde ik me ooit aan Neuromancer, een roman die een onleefbare cyberwereld avant-la-lettre presenteert. Van de plot herinner ik me weinig: het baanbrekende cultboek uit 1984 is een dystopische thriller bevolkt door computerhackers en artificiële intelligentie. De titel van de cyberpunk novel van William Gibson is waarschijnlijk een woordspel met necromantie, het oproepen van de doden. Neuromancer is de vader van films als The Matrix. En sommigen beweren zelfs dat hij mee aan de basis ligt van het world wide web. Het is een moeilijke roman. Over een post-apocalyptische wereld waarin de lezer weinig ankerpunten vindt. Het enige beeld dat nog altijd op mijn netvlies staat gebrand, is een verlaten kantoorgebouw waarin het hoofdpersonage rondschooit. Een gebouw dat letterlijk in mijn herinnering 'leeft', want het opstapelend stof blijft aangroeien en overal wemelt het van kabels en apparatuur.

Aan Neuromancer moest ik denken toen ik in de Sint-Pieterskerk van Leuven een prachtige tentoonstelling van Hans Op de Beeck (Turnhout, 1969) bezocht. De kunstenaar huist tegenwoordig in Brussel en begint ook in het buitenland faam te verwerven. Op de Beeck maakt installaties en drie van zijn recente werken zie je tot eind januari in de Schatkamer van de kerk. Het is geen gezellige expositie geworden. Net als William Gibson roept Op de Beeck in 'Extensions' een geautomatiseerde wereld op waarin de technologie tot leven komt. Een gitzwarte installatie toont een bureau, bedolven onder modems, scanners, keyboards... De gebruiker is verdwenen. Alleen enkele vieze peuken, wat fastfoodafval en lege colabekers herinneren aan de computerwizzard. Die is misschien wel voorgoed door zijn computers opgeslokt, want de wirwar van kabels en interfaces lijkt tot leven te komen. A ghost in the machine. Hun onheilspellend gezoem klinkt als een mantra. Om de dode tot leven te wekken?

Visueel sterker is een intensive care unit. Een leeg ziekenhuisbed zwelt aan tot een web van infuzen en plasmazakjes. De soundtrack dompelt je onder in een ziekenhuis. Maar je hoort vooral geluiden die door de dikke ramen dringen: regen, ambulances... Het is een enorm krachtige en witte metafoor. Het lijkt wel of de patiënt is getransformeerd tot een netwerk van vloeistoffen en plastic darmpjes. De derde installatie is een omfloerst beeld van verlaten valiezen en overjassen, misschien ergens op een luchthaven. Hans Op de Beeck waarschuwt onomwonden voor een toekomst waarin we alle lichamelijkheid dreigen te verliezen. (wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: