zaterdag 5 januari 2008

KRIEG DEM KRIEGE!


Enkele dagen geleden belichtte ik even de gruwelijke foto's van Joel-Peter Witkin. Het zijn echte embryo's, echte lijken en echte hermafrodieten die je in zijn werk ziet. En het zijn foto's die steevast kijkfiles veroorzaken. Met zijn grensoverschrijdend werk - en onze fascinatie voor dergelijke beelden - sluit de kunstenaar ongetwijfeld naadloos aan bij de theorieën van 'de filosoof van het kwaad': Georges Bataille.

Toch kun je je vragen stellen bij dergelijke ge-ensceneerde foto's. De hedendaagse kijker is afgestompt door de meest afzichtelijke beelden van oorlogs- en terreurslachtoffers. Het lijkt wel of Witkin in de overtreffende trap moet schakelen om ons netvlies nog te prikkelen. De toeschouwer blijft verweesd achter: ziet hij nu echt een dode man zonder hoofd? Onmogelijk toch?

Je kunt je vragen stellen bij dergelijke perverse foto's omdat ze de aandacht afleiden van foto's die niet om filosofische bespiegelingen maar om daadwerkelijke humanitaire actie vragen. Ik denk aan foto's van uitgehongerde kinderen. Van verkoolde lichamen in een uitgebrande Keniaanse kerk. Van mensen die onterecht worden opgeknoopt in Iran. Witkin stroomlijnt onze beeldcultuur: de grens tussen kunstwerk en aangrijpende, journalistieke getuigenissen vervaagt.

Dat moet anders geweest zijn in 1924. Toen verscheen van Ernst Friedrich in vier talen het indrukwekkende fotoboek Krieg dem Kriege! De anarchist belandde in de gevangenis toen hij zijn dienstplicht weigerde en andere soldaten eveneens aanspoorde tot burgerlijke ongehoorzaamheid. In zijn boek verzamelde hij 200 afschrikwekkende beelden van oorlogsslachtoffers.

Natuurlijk wilde Friedrich choqueren: patriottische beelden plaatste hij ironisch naast foto's van soldaten die de gehaktmolen van de Grote Oorlog nauwelijks overleefden. Maar zijn schoktherapie had een pacifistische boodschap: oorlog aan de oorlog! Witkin kan de realiteit niet overtreffen. Zijn postmodernistische Spielerei heeft plots een fletse nasmaak als je een blik werpt op het brute levenswerk van de Duitse Friedrich. Hoewel, Duitser? Zoals hij zelf zei: 'Ik ben geen Duitser, ik ben een mens.'

1 opmerking:

Anoniem zei

Heeft het te maken met afgestomptheid of eerder met de fascinatie van de mens om steeds op zoek te gaan naar het "verbodene". De appel is een belangrijk symbolisch gegeven in het menselijk bewustzijn... te vergelijken met seksualiteit, geweld,... Datgene wat verboden is, is toch zo aantrekkelijk (erotiserend). Is dit trouwens ook niet de denkpiste die Bataille in zijn tranen van eros uitwerkt?

Ondanks het succes van youtube en alle (andere) pornografische sites (in de meest ruime zin van het woord: zich volledig bloot geven op alle vlak) op internet, ondanks de platgeslagen mens, gefascineerd door seks, geweld en andere "extremen", blijven we (in zekere zin) humaan voor elkaar.

Dat brengt ons echter misschien tot Levinas' appèl tot ethisch handelen. Alleen de geschiedenis heeft uitgewezen dat dat appèl voor een minderheid weggelegd is. En toch slaan we elkaars hersenen nie tin als we elkaar tegenkomen op straat.

(Slechts enkele onsamenhangende bedenkingen bij een fascinerend onderwerp)