maandag 10 december 2007

PÉTER FORGÁCS


Het oog van Zwarte Vijvers viel deze week op de essaybundel De kunst van Péter Forgács. De ondertitel luidt: Erasmusprijs 2007. Het is een recent boekje (Uitgeverij Balans), want nog maar twee weken geleden ontving de Hongaarse kunstenaar de bewuste prijs uit handen van de Nederlandse Prins Willem Alexander. De geldsom van 150.000 euro wordt jaarlijks toegekend aan een Europeaan die een unieke bijdrage heeft geleverd op cultureel, sociaal of sociaal-wetenschappelijk gebied. Ik had eerlijk gezegd nog nooit van de Hongaar gehoord.

De bundel onder redactie van Max Sparreboom geeft een mooie introductie tot het werk van de 'regisseur'. Maar hoe word je wijnkenner zonder ooit een slok in je mond te walsen? De lectuur van De kunst van Péter Forgács gaf me een soortgelijk gevoel. Zijn films zul je niet snel in de filmzaal zien - eerder zelfs in een museale context -, maar de bijdragen van onder anderen Peter Delpeut en Ernst van Alphen scherpen zeker je appetijt aan. En hoewel sommige auteurs een film tot op het been dissecteren, kan natuurlijk niks tippen aan the real thing.

Forgács is een mediakunstenaar die home movies verzamelt in zijn thuisland. Zijn belangstelling bestrijkt vooral de periode 1930 tot 1960, een woelige episode in de Europese geschiedenis. De amateuristische familiefilmpjes die hij van de vergetelheid redt, assembleert en manipuleert hij tot aangrijpende documenten, met vertraagde beelden en bezwerende soundtracks. De Spaanse Burgeroorlog, de Holocaust, de communistische periode in Hongarije, schrijnende volksverhuizingen, onmenselijke executies... Het komt allemaal aan bod in de kunstwerken van Forgács. Maar altijd op de achtergrond. Want in elke bijdrage in de bundel wordt het herhaald: familiefilmpjes stellen uiteindelijk maar één thema centraal, namelijk huiselijk geluk. Forgács gaat op zoek naar de blinde vlekken. Wat niet wordt getoond, brengt hij aan het licht. Als kijker weet je meer dan de protagonisten van de filmpjes. We hebben de toekomst gezien. De Hongaar creëert zo een ondraaglijke spanningsboog.

In zijn compilaties ben je getuige van anonieme verjaardagsfeestjes, uitstapjes, gekkebekkentrekkerij, de dochter op de schommel... En dat is niet alleen typisch voor álle home movies, maar zeker voor de familiefilms uit het midden van de vorige eeuw. De amateurfilmers waren natuurlijk sowieso bevoorrecht. Je moest al over een fortuin beschikken om een camera in huis te kunnen halen. Maar zeker als je je geschiedenis kent, lijkt het wel of de rijke burgerij haar ogen en camera afwendde van de ellende die buiten de voordeur woedde. De bourgeoisie sloot zich op in een cocon, maar telkens weet Forgács de kijker te herinneren aan de wereldbrand. Door veelzeggende data of een summiere, zakelijke toelichting toe te voegen. Heel aangrijpend gebeurt dit bijvoorbeeld in Maalstroom, met filmpjes uit het alledaagse leven van de Joodse familie Peereboom, gemaakt door de zoon des huizes:

'De bijna laatste beelden van Maalstroom tonen een huiselijk tafereel dat baadt in het gouden licht van een Hollandse meester. Max steekt een pijp op, terwijl zijn vrouw en haar stiefmoeder in de weer zijn met verstelwerk; het ziet er heel behaaglijk uit, er is koffie, de kinderen ravotten en er lijkt vakantie in de lucht te hangen. Dan blijkt dat je getuige bent van de aandachtige voorbereidingen voor de ophanden zijnde deportatie naar Auschwitz en het gaat door je ziel.' (enkele mooie fragmenten uit The Maelstrom onderaan deze pagina)

Geen opmerkingen: